Je hoeft geen technologisch genie te zijn om te begrijpen waarom een auto een motor nodig heeft. Het levert de aandrijfkracht om het voertuig te verplaatsen. En het is ook vrij duidelijk dat het van cruciaal belang is om de aandrijfkracht van de motor naar de wielen te krijgen om de auto aan te drijven. Het systeem dat dat doet, wordt de transmissie genoemd. Maar er komt meer bij kijken dan een simpele mechanische aansluiting tussen de motor en de aandrijfwielen.
Een verbrandingsmotor creëert vermogen en koppel in een zeer smal werkingsbereik. Dit vereist dat de auto versnellingen heeft waardoor de motor binnen zijn bereik kan werken terwijl het voertuig accelereert, een constante kruissnelheid bereikt en vertraagt. Zonder dat zou het snelheidspotentieel van een auto uiterst beperkt zijn.
Bij een auto met verbrandingsmotor en handgeschakelde versnellingsbak schakelt de bestuurder van versnelling. Een redelijk eenvoudige mechanische opstelling maakt het de bestuurder mogelijk een schakelhendel te gebruiken om de individuele versnelling te kiezen uit een reeks versnellingen die geschikt zijn voor de onmiddellijke rijsituatie. Handmatig schakelen tussen versnellingen vereist het regelmatig loskoppelen van de motor en het opnieuw aansluiten op het aandrijfmechanisme (de aandrijfas en steekassen die naar de aandrijfwielen gaan) tijdens elke rit. De mechanische koppeling is het middel om te ontkoppelen en opnieuw aan te sluiten. Het wordt met de voet bediend via het koppelingspedaal van de auto. Het schakelen vereist behendigheid en voetenwerk. Hoewel het leuk kan zijn om het goed te doen, kost het ook moeite.
